In ‘1000+1 nacht’ werken de verhalen als placebo’s

Het Nederlandse jeugdtheater staat erom bekend dat het kinderen niet met zijden handschoenen aanpakt. Ook over moeilijke thema’s als de dood, rouw en ziekte moet door kinderen gedacht kunnen worden. Al in de eerste minuten maakt de voorstelling 1000+1 nacht die naam waar. Een gezin (vader, moeder, kind) is onderweg naar huis na een dagje Efteling. Het kind is nog uitgelaten over een van de attracties (‘Het heet Fata Morgana, dat betekent dat het nep is!’).

Maar dan krijgen ze een auto-ongeluk: gierende remmen, klap, stilte. De geluidsband die wordt afgespeeld gaat door merg en been. Je voelt de huivering door de zaal trekken. Moeder overleeft de crash niet, het kind belandt in coma in het ziekenhuis. Vader Ersin waakt bij haar. Hij besluit haar verhalen te vertellen in de hoop dat ze haar helpen terugkeren naar het land der levenden.

Topzwaar wordt de voorstelling op het nippertje niet, wat vooral te danken is aan Denise Aznam, die met haar geweldige komische timing meteen vanaf haar eerste opkomst als schoonmaker Dewa (snor, dikmaakpak) de op dat moment broodnodige lucht in de voorstelling blaast.

De vertellingen uit Duizend-en-een-nacht vormen de inspiratie, en daartoe moet er eerst een raamconstructie worden opgetuigd. Ersin vertelt over Sjeherazade, die op haar beurt verhalen vertelt aan een moordlustige Perzische Sjah. Even later zit je naar een verhaal in een verhaal te kijken. Het is een beetje ingewikkeld, maar zodra Sjeherazades sprookje dan toch van start kan, begint ook het spelplezier op de zaal over te slaan.

Placebo

Afwisselend zijn we in het ziekenhuis, waar artsen en verpleegkundigen door de kale, onpersoonlijke gangen benen, en in de kleurrijke sprookjeswereld die vader Ersin voor zijn dochter oproept. Dat sprookje gaat over prinses Sjamsa die weigert te trouwen met de man die haar vader voor haar in gedachten heeft. Op de markt in Bagdad ontmoet ze timmermansleerling Saif (ook hij weer met aanstekelijk plezier vertolkt door Aznam), die als een blok voor haar valt. Sjamsa wordt verbannen naar een eiland midden in de oceaan, Saif gaat naar haar op zoek.

Zowel de raamvertelling als het vertelde sprookje gaan over de intieme verbinding tussen werkelijkheid en verbeelding. Die verbeelding speelt zich dan wel in je hoofd af, betoogt de voorstelling, maar kan wel degelijk concreet effect hebben op de tastbare wereld. Als een placebo: „Dat werkt alleen als je de dokter gelooft.” „En wat als je in verhalen gelooft?”

Dat na het ontwaken van het meisje ook nog de dood van haar moeder moet worden verwerkt maakt het wat veel. Als de prille rouw om een ouder voelt als een anticlimax, klopt de balans niet. Hoewel nog wel voorzichtig wordt aangestipt dat ook rouw te maken heeft met verbeelding, wil de voorstelling zich duidelijk niet bezighouden met dat thema. Maar de bewering dat we niet zonder verbeelding kunnen, dat verhalen reddend kunnen zijn, komt wél overtuigend over het voetlicht. Het maakt het avontuurlijke 1000+1 nacht en passant tot een pleidooi voor de kunst.

Correctie (25 oktober 2023): in een eerdere versie van dit artikel stond dat er twee kinderen in de auto zaten. Dat is hierboven aangepast.